Maandag 30 januari. Op pelgrimstocht met de camper.

Als ik om negen uur bij de receptie onze rekening wil betalen is de boel gesloten terwijl ze vanaf acht uur open horen te zijn. Balen want we willen op tijd weg. Een half uur later verschijnt er toch een medewerker en kunnen we afrekenen. De stroomkabel moet ook door een medewerker ontkoppeld worden. Om tien uur kunnen we wegrijden. Eigenlijk is het dus al elf uur onze tijd en dat is voor ons vrij laat. Meestal beginnen we om tien uur aan de reis van de dag. De eerste honderd kilometer rijden we nog in Portugal, dus over afwisselende tolvrije wegen.

In Spanje gaan we over op de vierbaanswegen want daar kan de eventuele tol gewoon bij de poortjes afgerekend worden. Drie keer betalen we tol. Onderweg is er weer van alles te zien. De magnolia staat hier al vol in bloei en er zijn natuurlijk weer de citroen- en sinaasappelbomen. Ook zien we mooie bruggen en steden aan het water. We rijden door de bergen, maar over de vierbaanswegen merk je daar veel minder van. Er zijn viaducten en tunnels om de hoogteverschillen te beperken.

Na enig zoekwerk aan het einde van de route vinden we de camperplek. Het is boven op een berg en met uitzicht op Santiago de Compostela. De receptie is gesloten en er staan geen campers alleen een touringcar waar niemand bij is en een caravan. Er is ook een zwembad gevuld met water, maar je mag er niet in. Dat waren we toch al niet van plan ondanks het mooie uitzicht.

Om zeven uur verschijnt er een mevrouw met een zoontje en gaat de receptie open. We betalen voor twee overnachtingen met stroom. Eigenlijk kun je dit net zo goed een camping noemen. Er is een washok met toiletten en douches en je kunt lozen en water innemen. ‘s Avonds zien we beneden ons de lichtjes van de stad en van het verkeer dat over de vele autowegen rijdt.